Search form

Universiteit Utrecht – Dienst Pathologie van de Faculteit Diergeneeskunde

Contact details
Traineeship proposition
Abstract
Testimony
Admin
Voorstel stage-onderwerp 2013-2014: verderzetting project over aortaruptuur bij het Friese paard
De taak van de stagestudent zal er weerom uit bestaan verschillende histologische kleuringen op punt te stellen op weefselcoupes van patiënten uit onze onderzoeksgroep.
Samenvatting eindwerk 2011-2012: Aortarupturen bij het Friese paard:
Focus op morfologie van gladde spiercellen en collageenvezels in de tunica media van de aortawand via immunohistochemische en histologische kleuringen
Aortarupturen bij paarden zijn sinds de plotselinge dood van de Brabantse tophengst Hickstead opnieuw actueel. Hoewel aortarupturen een welbekend fenomeen zijn, wordt over dit onderwerp nog heel wat onderzoek verricht. Het onderzoek vindt plaats aan de Universiteiten van Utrecht en Gent, faculteit Diergeneeskunde, waar het onderzoek zich voornamelijk richt op aortarupturen bij het Friese paard.
Om het onderzoek te ondersteunen wordt bij 38 paarden een monster genomen één centimeter distaal verwijderd van het ligamentum arteriosum in de aortawand. 29 van de paarden behoren tot het Friese ras, terwijl de overige negen paarden warmbloeden zijn die als controle zijn ingesloten. De groep Friese paarden wordt daarnaast nog opgesplitst in enerzijds de patiëntengroep waarbij een aortaruptuur werd vastgesteld (aangetaste groep) en anderzijds een controle groep Friese paarden waarbij geen aortaruptuur werd teruggevonden (niet aangetaste groep). Van de genomen monsters worden paraffineblokken gemaakt, waarvan vervolgens coupes gesneden worden met behulp van een microtoom. De coupes worden vervolgens met histologische (Haematoxyline-Eosine, Alcian Blue, Von Gieson voor collageen en spierweefsel en Lawson van Gieson voor Elastine) en immunohistochemische (‘Smooth Muscle Actin’, Factor VIII en Collageen) kleuringen gekleurd om het weefsel microscopisch beter te kunnen bekijken en beoordelen. Daar het opnemen van alle resultaten een te groot werk zou opleveren, worden enkel de coupes gekleurd met de Von Gieson (aankleuren collageen en spierweefsel) en ‘Smooth Muscle Actin’ (aankleuren gladde spiercellen) kleuring in deze bachelorproef opgenomen.
Na kleuren van de verschillende monsters wordt de microscopische beoordeling opgestart. Afhankelijk van de ernst van de gevonden abnormaliteiten worden deze opgesplitst in verschillende graden. Graad nul is gezond weefsel, terwijl graad drie de hoogste graad van abnormaliteit is. Na alle monsters microscopisch te hebben bekeken, worden de resultaten beoordeeld.  
Actine aanwezig in de gladde spiercellen gelegen in de tunica media, wordt aangekleurd met de ‘Smooth Muscle Actin’-kleuring. Deze kleuring zorgt dat de oriëntatie van de gladde spiercellen kan gescoord worden. In een gezonde aortawand zijn de gladde spiercellen longitudinaal georiënteerd. Bij abnormaliteiten vertonen de gladde spiercellen een verticale in plaats van longitudinale ligging. Bij het onderzoek werd echter zelden een soortgelijke afwijking gevonden, zowel bij beide groepen Friese paarden, als bij de warmbloed paarden. De pathologie van aortarupturen kan waarschijnlijk niet met de geringe afwijkingen in de oriëntatie van gladde spiercellen verklaard worden.
Collageenvezels gelegen in de tunica media, worden aangekleurd met de Von Gieson kleuring. Deze kleuring zorgt dat de hoeveelheid collageen in de tunica media kan gescoord worden. In een gezonde aortawand zijn de collageenvezels strak, lang en dun. Bij abnormaliteiten lijken de vezels meer uitgesmeerd over de tunica media en vertonen ze een kortere en dikkere structuur. Bij deze kleuring is een verschil merkbaar tussen de Friese paarden en de warmbloed paarden. Belangrijk is om daarbij te vermelden dat abnormaliteiten zowel bij de aangetaste als niet aangetaste Friese paarden teruggevonden worden, terwijl warmbloeden zelden een abnormaliteit vertonen. Deze veronderstelling doet het vermoeden rijzen dat er bij Friese paarden sprake is van een rasspecifieke aandoening. Daarnaast moet gedacht worden dat ook erfelijkheid een rol kan spelen, aangezien ook sommige niet aangetaste Friese paarden abnormaliteiten vertonen. Toch moet opgemerkt worden dat op heden nog niets kan gezegd worden in verband met een erfelijke afwijking. Eventueel ontstaat de ruptuur ook door een embryonale afwijking, maar ook hierover kan nog niets met zekerheid gezegd worden.
Verder in het onderzoek worden ook andere histologische en immunohistochemische kleuringen gebruikt om zo de pathologie van aortarupturen bij het paard te achterhalen. In een verder stadium van het onderzoek wordt gerichter naar de bindweefseltypes collageen en elastine gekeken, om zo meer informatie omtrent het fenomeen van aortarupturen bij het paard te bekomen.

Address

Utrecht
Netherlands

Contacts

Traineeship supervisor
Catherine Delesalle
0031646285238
Traineeship supervisor
Margreet Ploeg
Zoekopdracht
Klassiek
Via Map